Dat is nou het voordeel van autoritair leiderschap: als pa zegt dat iets moet
gebeuren, gebeurt het ook.
Dit voorjaar kondigde de Chinese regering aan zijn internationale beleggingen
sterker te gaan spreiden. De miljarden dollars die via de Chinese export
binnen stromen, zouden niet meer automatisch worden omgezet in leningen aan
de Amerikaanse overheid. Meer geld naar private westerse bedrijven, zo
luidde het decreet.
Wat dat betekent, is inmiddels volop duidelijk. In maart had China
volgens het Amerikaanse ministerie Financiën 421 miljard dollar aan
Amerikaanse staatsleningen in bezit. Afgelopen augustus was dat aandeel
teruggelopen tot 400 miljard dollar, een daling van vijf procent.
Dit bedrag vertegenwoordigt nog altijd zo’n acht procent van de totale schuld
van de Amerikaanse federale overheid. Het is dus niet zo dat China de
financiering van de miljardentekorten van president Bush plotseling staakt.
Het land blijft na Japan de grootste buitenlandse bezitter van Amerikaanse
staatsleningen.
De officiële reden die China opgeeft om minder dollars in de
Amerikaanse staatschuld te beleggen, ligt bij het relatief lage rendement.
Dat argument kreeg de afgelopen maanden extra kracht, want door de
kredietcrisis is de vraag naar veilige overheidsschulden toegenomen.
President Bush betaalt voor een tienjarige lening nog maar 5 procent rente,
tegen 5,8 procent in mei.
De Chinezen willen meer doen met hun buitenlande exportmiljarden. Eerste
doelwit vormen westerse banken en investeringsmaatschappijen. Sinds mei
hebben aan de Chinese staat gelieerde financiële instellingen zich voor
inmiddels 12,5 miljard dollar ingekocht bij westerse branchegenoten.
Drie motieven spelen hierbij een rol: opportunisme, strategische
overwegingen en leermogelijkheden.
In mei stak een investeringsmaatschappij van de Chinese overheid drie miljard
dollar in de Amerikaanse durfinvesteerder Blackstone. De Chinezen wilden
duidelijk meeprofiteren van de superrendementen die opkoopfondsen de
afgelopen jaren haalden. Met agressieve bedrijvendokters viel meer te
verdienen dan met saaie staatsleningen.
Blackstone ging in juni naar de beurs. Sindsdien is het aandeel zo'n dertig
procent in waarde gedaald. Dit staaltje Chinees opportunisme loont
vooralsnog niet.
Afgelopen vrijdag kocht China's grootste bank, ICBC zich voor 5,5
miljard dollar in bij de grootste bank van Zuid-Afrika, Standard Bank. ICBC
krijgt een belang van twintig procent in zijn Zuid-Afrikaanse tegenhanger.
Het strategische belang voor de Chinezen is evident. China stilt zijn
grondstoffenhonger door volop olie en koper af te nemen in Afrika. Directe
betrokkenheid bij de zakelijke geldstromen via eigen financiële
dienstverleners is een logische vervolgstap.
Mistiger wordt het als de Chinezen willen samenwerken uit 'wederzijds belang'.
China bulkt van het geld en is de afgelopen maanden twee keer een westerse
bank te hulp geschoten. In juli steunde de China Development Bank de poging
van de Britse Bank Barclays om ABN Amro over te nemen. Barclays greep mis,
maar zijn Chinese partner heeft wel een belang van ruim drie procent in de
Britse bank verworven. De Britten kregen tamelijk vage toezeggingen om meer
te doen in China, de Chinezen een concreet kijkje in het reilen en zeilen
van een grote westerse bank.
Twee weken geleden sloot de Amerikaanse zakenbank Bear Stearns, die
hard is geraakt door de kredietcrisis, een vergelijkbare deal met de Chinese
investeringsbank Citic. De Chinezen hopen dat bedrijven uit de
Volksrepubliek via Bear Stearns makkelijker geld kunnen ophalen bij westerse
beleggers. Of Bear Stearns omgekeerd ook meer ruimte krijgt om zich in China
als zakenbank te ontplooien, blijft vaag.
Zolang China uit opportunisme of vanwege evidente economische en politieke
belangen met westerse banken in zee gaat, is er weinig mis. Zodra de
Chinezen allianties aangaan om te 'leren', moeten westerlingen oppassen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl